Boven de verbrandingsruimte van de binnenkachel komt een stapel stenen. Deze vormen de warmte-accu die in staat is de warmte, na ongeveer anderhalf à twee uur stoken, 24 uur vast te houden. Deze stenen worden ondersteund door twee betonlateien die er voor moeten zorgen dat er voldoende uitzet-ruimte boven de stookruimte blijft. Daarboven komt een ruimte die in directe verbinding staat met de tegenstroomkanalen aan de zijkanten van de kachel. Deze ruimte wordt door een schuif gescheiden van de schoorsteen. Bij het aansteken van de kachel, als de kachel aan het begin van het stookseizoen voor de eerste keer wordt aangestoken of bij druilerig weer, kan het nodig zijn de schuif te openen. Zodra de kachel voldoende brandt kan de schuif weer dicht en worden de rookgassen door de tegenstroomkanalen om de kachel heen geleid.
Vorige: Leemkachel stap 8
Volgende: Leemkachel stap 10