NEE PAPPA

"Neepappaneepappaneepappaneepappa."
Bevend van angst stond het kereltje te trillen op zijn benen. Hij had weer eens iets uitgevreten en mamma had vanmiddag gezegd: “Wacht maar tot pappa vanavond thuiskomt, Dan zwaait er wat!” Pappa zat achterover in zijn luie stoel speelde de scherprechter. Dat kon Pappa goed.

"Neepappaneepappaneepappaneepappa."

Bijna buiten adem van het voortdurend herhalen van zijn smeekbede stond de kleine boosdoener zwetend en met een rood hoofd op nog veilige afstand van pappa. Hij durfde nauwelijks naar pappa te kijken, zo bang was hij.

"Neepappaneepappaneepappaneepappa."

Pappa genoot van zijn macht en grijnsde. Heerlijk om zijn kind zo angstig te zien.

"HAAL DE GUMMIKNUPPEL."

"Neepappaneepappaneepappaneepappa."

Het ventje zakte bijna door zijn knieën van angst. Pappa genoot nog meer.

"HÁÁL DE GUMMIKNUPPEL!"

"Neepappaneepappaneepappaneepappa."

Pappa had in het verleden, samen met politiemensen, honden getraind en daar op de één of andere manier een politieknuppel aan overgehouden. Vaak vertelde hij sterke verhalen over wat je met zo’n gummiknuppel wel allemaal aan kunt richten. Stoere verhalen waren het. Pappa vertelde alleen maar verhalen waarin hij gewonnen had. De kinderen wisten niet beter dan dat Pappa onoverwinnelijk moest zijn en waren doodsbang voor hem. Dat vond pappa wel prima. Dat had pappa blijkbaar nodig.

"HAAL DE GUMMIKNUPPEL, NU!"

"Neepappaneepappaneepappaneepappa" en heel voorzichtig schuifelde het slachtoffer achteruit de gang in. De gummiknuppel bevond zich in de gangkast. Zo traag als hij kon liep hij naar de gangkast, huilend en zwetend van angst. Onderweg stond hij voortdurend even stil. Lopen is ongemakkelijk als je zo moet trillen.

"KOMT ER NOG WAT VAN?" Bulderde pappa hem na.

"Neepappaneepappaneepappaneepappa" huilde het kind terug.

"NEE? HOEZO NEE?"

"Ja pappa" klonk het aarzelend en voorzichtig deed hij weer een stapje in de richting van het onheil. Eindelijk bij de kast aangekomen pakte hij met trillende handjes de gummiknuppel en bij de gedachte aan wat pappa daarmee zou doen zakte hij spontaan door zijn knietjes.

"WAAR BLIJFT DIE GUMMIKNUPPEL?"

"Japappaneepappajapappa." Hij wist zich weer op te richten en strompelde, huilend van pure ellende, richting pappa.

Pappa keek triomfantelijk om zich heen toen zijn negenjarige zoontje met neergeslagen ogen en nog steeds zichtbaar doodsbang de kamer weer binnenkwam met in zijn handje de gevaarlijke gummiknuppel. Hij hield dat ding ver van zich af als kon hij daarmee het naderend onheil bezweren. Pappa had zijn kind toch maar mooi in zijn macht. Hij had zeven kinderen; heerlijk zoveel mensen waar je de baas over kunt spelen. In de tijd dat pappa een eigen bedrijf had, heeft hij nog nooit zoveel werknemers gehad die hij kon commanderen. En toen hij samen met zijn broer een bedrijf had werd hij er met ruzie uitgewerkt. Erg veel macht en succes had pappa nog niet gehad. Maar nu was het zijn tijd. Nu zou hij zich eens heerlijk laten gelden.

"GEEF HIER!"

Met ver vooruitgestoken handje overhandigde hij het wapen aan pappa en zette direct weer een stap terug. "KOM HIER!" Pappa werd ongeduldig.

"Neepappaneepappaneepappaneepappa" huilde hij weer, "ikzalhetnooitweerdoenpappa" en hij deed een poging een stap in de richting van pappa te zetten. Het lukte hem niet, zijn beentjes blokkeerden.

De andere kinderen stonden er lullig kijkend omheen, pappa had bevolen dat ze er allemaal bij moesten zijn om te zien wat er gebeurt als je niet doet wat pappa zegt. Mamma stond er ook bij en keek er naar. Misschien was ze wel bang voor pappa.
Pappa had het naar zijn zin. Toen hij jong was moest hij zijn autoritaire ouders verdragen en zijn leeftijdgenoten die hem voortdurend pestten met zijn rode haar en hem vaak met zijn allen in elkaar sloegen. In de oorlog werd hij geconfronteerd met de autoritaire Duitsers. Eens vertelde pappa dat hij in de oorlog een keer door de Duitsers was "ondervraagd". Het was algemeen bekend dat de Duitsers daarbij angst en vernedering als middel gebruikten. Natuurlijk vertelde papa er niet bij dat hij toen was vernederd en geslagen want pappa was immers onoverwinnelijk.

"KOM HIER"

"Neepappaneepappaneepappaneepappa"

"KOM HIER ZEG IK!"

"Neepappaneepappaneepappaneepappa" en heel voorzichtig, voor zover zijn beentjes het toelieten kwam het ventje, na nog enige "aanmoedigingen" van pappa, dichterbij. Eindelijk stond hij binnen handbereik. Pappa pakte hem bij zijn arm.

"GA KROM STAAN"

"Neepappaneepappaneepappaneepappa" en hij deed een poging zijn hoofdje licht voorover te buigen.

"GA KROM STAAN ZEG IK!"

"Neepappaneepappaneepappaneepappa". Pappa begon het steeds leuker te vinden. Heel tevreden met zichzelf checkte hij nog een keer of iedereen wel echt keek. Hij had ze niet voor niets opgedragen er bij te komen staan want wat heb je nou aan zo’n show als er niemand kijkt. Pappa had behoefte aan publiek.

"VERDER"

"Neepappaneepappaneepappaneepappa" En hij bukte iets verder voorover.

Pappa genoot met volle teugen, hij kon zijn gezicht bijna niet meer in de plooi houden. De kinderen die er omheen stonden hadden dit tafereel al vaker gezien en wisten wel wat er ging komen. Ook zij begonnen al, niet echt enthousiast, te grinneken. Pappa raakte ter voorbereiding al even met degummiknuppel het inmiddels doodsbleke mannetje aan, dat alleen maar harder begon te huilen en te smeken: "Neepappaneepappaneepappaneepappa".

Pappa was de kwaadste niet, hij zou zijn kinderen nooit echt kwaad doen. Nee, zo was pappa niet, het was immers maar een spelletje. Pappa had wat vreemde ideeën over opvoeden. "Wie zijn kind liefheeft spaart hem de roede niet", citeerde pappa vaak de Bijbel en pappa had zijn kinderen lief. Hij gaf een zacht tikje op de billetjes van zijn zoon en sprak, met tranen in de ogen van het lachen: "Voor deze keer krijg je geen straf, maar je mag het nooit weer doen. Berg de gummiknuppel maar weer op."

De andere kinderen gingen weer verder spelen en mamma stond er bij en keer er naar.